Tjokka’s zijn het witte goud
Hoe de Zuid-Afrikaanse pijlinktvisjiggers naar de toekomst vissen
Van de wal gezien lijkt het een ketting van sterren boven een zwarte afgrond. De Striker vist op tjokka (pijlinktvis) bij de rotsige inhammen en door de golven uitgesneden baaien langs de wilde zuidkust van Zuid-Afrika.
Het is al laat, maar het dek gonst van de bedrijvigheid. Onder een reeks enorme lampen die de tjokka aan moeten lokken, zijn een stuk of twaalf vissers hard bezig hun vangst aan dek te brengen.
Ze trekken aan handlijnen met aan het uiteinde spinners voorzien van kleine kronen van haken zonder weerhaak - deze methode staat bekend als "jigging". Wanneer ze hun vangst aan boord hijsen, is er vaak een heel ander soort "jig" nodig, namelijk een behendige beweging naar links of rechts om de inktstraal te ontwijken die de tjokka bij de vangst soms uitstoot.
In het stuurhuis staat Arthur Paulse. Arthur is een schipper met 37 jaar ervaring; zijn taak is het om voor de boot en de bemanning te zorgen – en om de tjokka's op te sporen. Te oordelen naar de hoeveelheid die deze avond aan boord komt, is hij daar behoorlijk bedreven in.
Arthur stamt uit een vissersgeslacht en had zijn eerste hengel al beet toen hij nog op school zat. Door de jaren heen heeft hij zich bezig gehouden met heek en andere vissoorten; maar vandaag de dag vist hij alleen nog maar op één soort: de Zuid-Afrikaanse pijlinktvissoort Loligo reynaudii die in deze contreien bekend staat als de tjokka, calamari of het witte goud.
"De visserij zit bij mij in het bloed", zegt hij. "Op sommige dagen zijn de inktvissen moeilijk te vinden en dat kan stressvol zijn. Maar als het dan uiteindelijk lukt, is dat snel weer vergeten. De lijnen werken, de vangst wordt aan boord gehesen en iedereen is blij. Ik kan me geen beter beroep voorstellen."
En met een beetje geluk hoeft dat ook niet.
Het visserijbedrijf wordt tegenwoordig doorgaans gezien als goed gemanaged. Hun tjokka geldt als een van de smakelijkste ter wereld en is een van de belangrijkste exportproducten van de Zuid-Afrikaanse visserij.
Maar Arthur vist al bijna vier decennia in deze wateren, lang genoeg om te weten hoe anders het vroeger was.
Kijk hoe Fish For Good samen met de tjokkavisserij werkt om de duurzaamheid te verbeteren, de visstanden te handhaven en de plaatselijke economie te beschermen.
Sint-Francis was tot begin jaren tachtig een rustige strandplaats, voornamelijk bekend als de locatie van de "1 op 10 miljoen" golven in de populaire surffilm van de jaren zestig, "The Endless Summer".
Toen het vissersgezin van Greg Christy destijds in de streek kwam wonen, werden ze nogal koel ontvangen. "Ik kan niet zeggen dat ik hier aanvankelijk met open armen werd onthaald," zegt hij. "Ze zagen ons als "vieze" vissers, omdat we onder de inkt van de pijlinktvissen zouden komen te zitten."
Maar de familie Christy had toen veel meer interesse in de lijnvisserij. Tjokka vingen ze enkel om als lokaas te gebruiken. Totdat op een dag, na een toevallige ontmoeting met een exporteur van visserijproducten, alles anders werd.
"Hij [de exporteur] herkende in onze tjokka hetzelfde type pijlinktvis waar in de Middellandse Zee op gevist werd. Hij had door dat daar winst in zat en vroeg ons een container te vullen", aldus Greg.
"We vonden een plaatselijk zuivelbedrijf met een vriesafdeling en stuurden onze eerste container naar Italië. En daarmee explodeerde de markt voor pijlinktvis."
De jacht op het witte goud was een feit.
In de vier decennia daarna is de tjokka gegroeid van inktige bijzaak tot wereldwijde seafood-superstar met een geschatte waarde van 20 tot 25 miljoen euro per jaar. De structuur en smaak worden met name in Zuid-Europa, waar het merendeel van de vangst terechtkomt, bijzonder gewaardeerd. Het is nu de op twee na grootste werkgever in Zuid-Afrika in deze branche en biedt alleen al in Sint-Francis rechtstreeks werk aan 2500 personen – de helft van de vaste bewoners.
Tegenwoordig is het niet de surfplank maar de pijlinktvis die de identiteit van het dorp bepaalt en de ruggengraat van de economie vormt. Gezondheidscentra, restaurants en wandelroutes dragen trots de naam van de tjokka en tijdens het befaamde jaarlijkse Tjokka-festival steken amateur- en professionele koks elkaar naar de kroon om de culinaire titel "Chokka King" te bemachtigen.
Voor Arthur zelf heeft tjokka zijn hele leven veranderd.
"Ik ben heel dankbaar dat de tjokka er is. Zo kan ik mijn gezin te eten geven en een prettig leven leiden", zegt hij. "De opleiding van mijn dochter heb ik er ook aan te danken. Ze is nu accountant en ik ben natuurlijk apetrots."
De tjokka is, in de woorden van havenmeester Johan Barnard, "het hart van Sint-Francis."
De tjokkavisserij
Ook al heeft deze eenvoudige tjokkasoort in de afgelopen veertig jaar zowat het hele leven in Sint-Francis omgegooid, één ding is niet veranderd: de vangstmethode die de vissers toepassen.
Elders ter wereld worden pijlinktvissen meestal gevangen met een kornet of een automatische jigmachine. Maar hier in Sint-Francis gaat men nog op de ouderwetse wijze te werk: handmatig. Dit is een traditionele methode die een groot aantal voordelen heeft. Omdat de tjokka één voor één gevangen wordt met speciale apparatuur is er heel weinig sprake van onbedoelde bijvangst van andere soorten of van ondermaatse pijlinktvis. En als dat toch gebeurt gaat de vis gewoon terug in zee, onbeschadigd.
Er zijn nagenoeg geen gevolgen voor het leefgebied, omdat er gevist wordt in de waterlaag, ver boven de zeebodem. En deze methode is veel arbeidsintensiever dan nieuwere methoden, zodat deze visserijvorm een onmisbare bron van plaatselijke werkgelegenheid vormt.
"Wij vissen handmatig en zo hoort het", aldus Arthur. Greg onderschrijft dat en benadrukt dat het besluit om "de visserij niet te industrialiseren met netten of machines" essentieel is geweest voor het succes van het visserijbedrijf.
Maar de keuze voor het juiste vistuig is slechts één van de duurzaamheidsaspecten.
Tjokka's leven snel en worden niet oud: slechts zelden maken ze hun tweede verjaardag mee. Als Arthur en de andere vissers tijdens het voortplantingsseizoen zouden vissen, had de tjokka wellicht geen kans om nageslacht te produceren, wat nadelig zou zijn voor de vangst in latere jaren.
Om dit te voorkomen en een beter management te bevorderen, werkt de visserij met twee gesloten seizoenen en wordt ook de totale activiteit beperkt, zowel qua aantal personen dat mag vissen als qua aantal dagen op zee.
Het is een delicaat evenwicht. Gesloten seizoenen betekent dat er één derde van het jaar niet gevist wordt. Dat houdt in: geen werk voor de vissers en "voor miljoenen rand aan schepen die werkeloos aan wal liggen", zoals Greg zegt.
Maar voor Arthur en de andere vissers is dat een noodzakelijk offer.
"We moeten ook voor de pijlinktvissen zorgen, zodat ze op peil blijven. Ons leven is verbonden met dat van de pijlinktvissen. Als de pijlinktvissen goed gedijen, geldt dat ook voor ons. Het werkt beide kanten op."
Vissen op de toekomst
Tot dusver heeft de combinatie van slimmere vismethoden, flexibel management en een uniek, traditioneel vistuig geleid tot een goed gemanaged visserijbedrijf.
Maar voor Greg, Arthur en de rest van de branche houdt het daar niet op. Ze weten dat duurzaamheid niet een vast eindpunt is, maar een doorlopend traject van opeenvolgende aanpassingen. Er blijven nieuwe uitdagingen komen die overwonnen moeten worden om tot in de verre toekomst te waarborgen dat de tjokkapopulaties gezond blijven en de mensen die ervan afhankelijk zijn hun brood kunnen verdienen.
Daartoe hebben ze de samenwerking gezocht met Fish For Good South Africa, om de duurzaamheid te optimaliseren waar ze zo hard aan werken. Dit is een initiatief van de Marine Stewardship Council, het internationale keurmerk- en certificeringsprogramma voor duurzame visserij. Er wordt samengewerkt aan verdere verbetering van vismethoden, management en governance, zodat de branche kan blijven bloeien. Het project heeft een looptijd van vier jaar en wordt gesteund door de Nationale Postcode Loterij.
De visserij heeft onlangs een pre-evaluatie ondergaan waarin gemeten is hoe men het doet in het licht van de strenge duurzaamheidseisen van de MSC Visserij Standaard. Naar aanleiding daarvan is in samenwerking met het WNF een actieplan uitgewerkt om die aspecten aan te pakken waar ruimte is voor verbeteringen.
Er blijft altijd wat te doen en de branche is optimistisch.
"Ik ben heel hoopvol", aldus Johan. "Kijk maar hoe ver we nu al zijn. Ik zie een heel positieve toekomst voor ons."
Arthur gaat nog verder.
"Zolang we duurzaam blijven vissen, blijven we een betrouwbare inkomensbron houden", vindt hij. "Ik ben nu 60 jaar, en ik denk dat ik nog best 10 of 20 jaar meekan – of misschien nog wel 60!"